Fotograferen in de Natuur

verwondering leren omzetten in foto's met een wow-gevoel
fotograferen in de natuur

“Waar moet ik scherpstellen?”
Dit is misschien wel de meest gestelde vraag die ik krijg.
En dan vaak nog met de toevoeging:
“… om alles van voor tot achter scherp op de foto te krijgen”.

In dit artikel ga ik in op scherpte en scherptediepte.
Lees gauw verder om te weten hoe je alles scherp krijgt, of juist niet!

 

Een belangrijke vaardigheid bij fotografie is het leren om nadruk te leggen op het onderwerp in de foto. Deze nadruk kun je op verschillende manieren bereiken. Eén van de manieren is door gebruik te maken van (een beperkte) scherptediepte. Hoe werkt dat?

Allereerst een korte uitleg over scherptediepte. De scherptediepte is dat gebied in de foto dat je als scherp ervaart. Eigenlijk is alleen het punt waarop je scherp hebt gesteld ècht scherp. Maar ook een gebied voor en achter dit punt ervaar je als scherp, ook al is het dat eigenlijk net niet.

 

De scherptediepte wordt door een aantal factoren beïnvloed:
– het gekozen diafragma,
– de scherpstelafstand en
– de brandpuntsafstand.

 

Diafragma

Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die door je lens op de sensor valt. Zet je het diafragma helemaal open, dan valt er veel licht naar binnen. Maak je het diafragma heel klein, dan komt er maar weinig licht in de camera.

Bij een kleine opening (weergegeven door een groot getal, bijvoorbeeld F/22) wordt het licht gebundeld en wordt een groot deel in de foto als scherp ervaren. Bij een grote opening (met een klein getal, bijvoorbeeld F/2.8) wordt het licht veel meer verspreid en oogt slechts een klein gebied scherp.

 

scherptediepte

De linker foto is gemaakt met een diafragma van f/2.8 (grote opening) en de rechter foto met f/8.0 (kleinere opening). Het is duidelijk dat de achtergrond in de linker foto veel minder scherp is dan in de rechter, waardoor de gele bloem in de linker foto meer nadruk krijgt.

 

Scherpstelafstand

Wanneer je scherp stelt op iets dat dicht bij de camera is, dan is het effect van het gekozen diafragma heel goed zichtbaar. Dit is bijvoorbeeld het geval bij macrofotografie. Stel je scherp op iets dat ver weg is, bijvoorbeeld een berg in een landschap, dan is het effect van het gekozen diafragma veel minder duidelijk.

 

scherptediepte

Ook hier is de linker foto gemaakt met een diafragma van f/2.8 en de rechter foto met f/8.0. Maar door de grotere scherpstelafstand is het verschil tussen deze diafragma’s minder opvallend dan in bovenstaand voorbeeld.

 

Brandpuntsafstand

De brandpuntsafstand is de afstand tussen het optische midden van een objectief en de sensor. Bij een 24-70 mm objectief kan deze afstand dus variëren van 24 mm tot 70 mm. Hoe kleiner dit getal is, des te groter is de hoek en daarmee het beeld dat je kunt fotograferen. Hoe groter het getal, des te verder kun je inzoomen op je onderwerp.

Hoe verder je inzoomt, des te meer detail zie je in het scherptegebied. Hierdoor lijkt de scherptediepte kleiner bij een grotere brandpuntsafstand.

 

Hoe maak je gebruik van de scherptediepte?

Je oog gaat automatisch naar dat deel in de foto dat als scherp ervaren wordt. Hier kun je handig gebruik van maken wanneer je nadruk wilt leggen op een bepaald deel van de foto.

Kies je bijvoorbeeld voor een beperkte scherptediepte (waarbij dus slechts een klein deel van de foto scherp oogt) en leg je de scherpte precies op je onderwerp? Dan wordt het oog van de kijker automatisch naar het onderwerp getrokken. Hiervan wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt als je de nadruk wilt leggen op een bloem of een dier in het landschap.

Wil je juist graag verschillende elementen laten zien in je foto, die samen het verhaal vertellen? Kies dan een grote scherptediepte, zodat het oog van de kijker over de verschillende elementen kan dwalen. Zoals bijvoorbeeld in een weids landschap.

 

Alles scherp?

Je kunt erover discussiëren of alles in een landschapsfoto scherp moet zijn. Zelf vind ik dit lang niet altijd belangrijk. In mijn ogen kan de onscherpte juist heel veel toevoegen aan een foto. Zolang de scherpte wel goed op het onderwerp ligt, natuurlijk.

Wil je wel graag alles scherp op de foto hebben? Dan is het handig om scherp te stellen op de hyperfocale afstand. Hier bestaan verschillende definities voor die iets van elkaar verschillen, maar het komt ongeveer op het volgende neer.

De hyperfocale afstand is de kortste afstand – bij een gegeven diafragma en brandpuntsafstand – waarop je scherp kunt stellen, waarbij onderwerpen op een oneindige afstand nog als scherp worden ervaren.

Wanneer je op de hyperfocale afstand scherp stelt, dan oogt alles vanaf de helft van deze afstand tot oneindig scherp. Op die manier bereik je dus de maximale scherptediepte in je foto.

Er zijn tabellen waarin je kunt opzoeken wat de hyperfocale afstand is bij jouw gekozen brandpuntsafstand en diafragma. Ook bestaan hier handige apps voor, zoals bijvoorbeeld iDof Calc.

 

Jouw reactie

Wat vind jij? Moet alles scherp zijn in een landschapsfoto, of juist niet? Ik ben benieuwd! Laat het hieronder even weten in de chat.

 

Heb je moeite met scherpte en scherptediepte?

Kijk dan eens op deze pagina. Misschien is de workshop Scherpte en diepte in je landschapsfoto’s wel iets voor jou?