Fotograferen in de Natuur

verwondering leren omzetten in foto's met een wow-gevoel
fotograferen in de natuur

De bekendste “vallende sterren regen” van het jaar komt er weer aan.
In de nacht van 12 op 13 augustus vindt het maximum plaats van de meteorenzwerm Perseïden.
Maar wat is zo’n vallende ster nou eigenlijk en hoe fotografeer je die?

 

Wat zijn vallende sterren?

In de ruimte zweven gruis- en stofdeeltjes. Wanneer zo’n deeltje de dampkring van de aarde binnendringt, ontstaat een lichtgevend spoor. Dit is dan te zien als een vallende ster, die ook wel meteoor genoemd wordt.

Meteoren zijn gedurende het hele jaar ’s nachts bij helder weer zichtbaar. Maar meestal zijn er slechts enkele meteoren per uur te zien. Wanneer de aarde een wat grotere stofwolk doorkruist, kan dit aantal flink toenemen. Tijdens zo’n meteorenzwerm loopt het aantal soms op tot wel tientallen per uur.

De meteoren van een meteorenzwerm lijken allemaal vanuit één punt aan de hemel te komen. Dit punt heet de radiant. Het sterrenbeeld waarin deze radiant ligt, geeft meestal de naam aan de meteorenzwerm.

 

De bekendste meteorenzwerm: de Perseïden

De bekendste meteorenzwerm – de Perseïden – is vernoemd naar het sterrenbeeld Perseus. Bij gunstig weer kun je de meeste meteoren waarnemen in de nacht van 12 op 13 augustus. Tijdens dit maximum kunnen wel 60 tot 100 meteoren per uur zichtbaar zijn.

Helaas is dit jaar de maan voor 70% verlicht, waardoor die flink kan storen aan het begin van de nacht. De maan gaat rond 01:30 uur onder en het gunstigste moment om waar te nemen of te fotograferen ligt rond 03:30 uur. De radiant staat dan in het noordoosten.

Ook in de dagen voor en na het maximum kun je vallende sterren zien. Per dag dat je voor of na het maximum kijkt, zie je 40 % minder meteoren. Maar mocht het tijdens het maximum bewolkt zijn, geeft dit je toch nog een kans om meteoren te zien.

 

In dit artikel lees je een update over het beste moment om te kijken in 2018.

 

vallende sterren
Deze twee Perseïden fotografeerde ik in Katwijk in 2015. Instellingen van de camera: brandpuntsafstand 14 mm, 15 s, F/2.8 en ISO 200.

 

Wanneer en waar kun je het beste gaan kijken?

Vallende sterren zijn alleen ’s nachts zichtbaar aan een heldere hemel. Bij een volledig bewolkte hemel heeft het dus geen zin om eropuit te gaan. Om je kansen te vergroten is het handig om een nacht te kiezen waarin het maximum van een meteorenzwerm wordt verwacht.

Hoe donkerder het is, des te beter. Zorg daarom dat je zo ver mogelijk weg bent van kunstmatige lichtbronnen. In een donker weiland of op het strand maak je duidelijk meer kans om vallende sterren te zien, dan midden in de stad.

Ook de maan kan voor veel storend licht zorgen. Een nacht met nieuwe maan, of wanneer de maan onder de horizon is, geeft daarom ook betere kansen op het zien van vallende sterren.

 

Maak het jezelf gemakkelijk

Het kan soms best een tijdje duren voordat je een meteoor ziet. Maak het jezelf daarom gemakkelijk. Neem een (lig)stoel of een matje mee om op te kunnen zitten of liggen tijdens het waarnemen.

Heldere nachten zijn vaak ook de wat koudere nachten. Denk daarom ook aan lekkere warme kleding of eventueel zelfs een slaapzak, zodat je het niet koud krijgt. En iets warms te drinken en/of te eten kan natuurlijk ook aangenaam zijn.

 

Hoe kun je meteoren fotograferen?

Voor meteorenfotografie heb je een camera nodig die je handmatig in kunt stellen op lange sluitertijden. Het gebruik van een draadontspanner of afstandsbediening is hierbij handig. En vanwege de lange sluitertijden is een statief noodzakelijk.

Gebruik een lens met een zo groot mogelijke hoek, bijvoorbeeld een 24 mm objectief. Zet je diafragma ver open, dus een klein getal, bijvoorbeeld F/2.8. Op die manier valt er zoveel mogelijk licht in je camera.

Zet de autofocus uit en stel je objectief handmatig scherp op een ster, of als dat niet goed lukt op oneindig. Controleer je scherpstelling door in te zoomen achterop je camera en pas de focus zo nodig aan.

 

Instellingen van je camera

Voor het maken van meteorenfoto’s zijn twee verschillende manieren. Deze leveren totaal verschillende foto’s op.

 

Manier 1: Superlange sluitertijden (minuten)

Bij de eerste manier maak je gebruik van superlange sluitertijden van enkele minuten. Hierbij maak je gebruik van de B-, T- of bulb-instelling. De duur van de opnames is afhankelijk van de hoeveelheid lichtvervuiling in de omgeving.

In donkere gebieden kun je sluitertijden van bijvoorbeeld 10 minuten toepassen. Maar in gebieden met veel omgevingslicht, zal je deze tijd moeten verkorten om te voorkomen dat je foto’s te licht worden. Test dit ter plaatse.

Door de lange opnames zullen de sterren geen stipjes, maar streepjes worden die om de poolster lijken te cirkelen. Een meteoor valt op, doordat deze een andere lengte en richting heeft dan de sterren (overigens niet te verwarren met een vliegtuig).

Bij deze lange sluitertijden kun je gebruik maken van lage ISO-waarden, van bijvoorbeeld 200 ISO. Hierdoor krijg je weinig ruis in je foto’s.

Een meteoor schiet in zeer korte tijd voorbij. Doordat je gebruik maakt van zulke lange sluitertijden en lage ISO-waarden, moet de meteoor dus flink helder zijn om op de foto zichtbaar te worden. Maar de “star trails” geven wel een heel mooi effect.

 

Manier 2: Lange sluitertijden (seconden)

Bij de tweede manier maak je ook gebruik van lange sluitertijden, maar nu met een tijdsduur van enkele tot tientallen seconden.

In dit geval zorg je dat de sterren geen streepjes worden, maar stipjes blijven. Met een eenvoudige formule kun je grofweg berekenen wat de maximale sluitertijd is om streepvorming te voorkomen.

Maximale sluitertijd = 600 / (brandpunt * cropfactor).

 

Voorbeeld 1
Heb je een gewone (dus geen full-frame) spiegelreflex camera, dan is de cropfactor ongeveer 1,5. Met een lens die op bijvoorbeeld 18 mm staat ingesteld, kom je dan op een maximale sluitertijd uit van: 600 / (18 * 1,5) = 22 seconden.

Voorbeeld 2
Voor een full-frame spiegelreflex camera met een lens die staat ingesteld op een brandpunt van 24 mm, is de maximale sluitertijd: 600 / (24 * 1) = 25 seconden.

 

Door de kortere sluitertijden – vergeleken met de eerste manier – stel je de ISO-waarde hoger in, om de sterren toch zichtbaar te maken. Je kunt bijvoorbeeld een ISO-waarde van 800 of 1600 ISO kiezen.

Door het gebruik van hogere ISO-waarden kan er meer ruis in je opnames zichtbaar zijn. Test wat je voor jouw camera nog acceptabel vindt.

Ook voor deze manier geldt dat de hoeveelheid lichtvervuiling in de omgeving bepaalt hoe lang je opnames kunnen worden, om niet overbelicht te zijn. Maak ook hiervoor testfoto’s.

 

vallende sterren
Deze meteoor fotografeerde ik in IJsland. De brandpuntsafstand was 24 mm met de instellingen 20 s, F/8.0 en ISO 800. De rotsen werden door de maan verlicht.

 

Een goede voorbereiding

Een goede voorbereiding is het halve werk. Als je de mogelijkheid hebt, dan is het handig om je testfoto’s alvast een keer te gaan maken in een nacht voor het meteorenmaximum. Het liefst op de locatie waarvandaan je de meteoren ook wilt gaan fotograferen.

Op die manier kun je je foto’s thuis eerst eens rustig op de computer bekijken en beoordelen op scherpte en ruis. Ook kun je proberen welke van de twee manieren het beste bij jou past. Of besluiten dat je het leuk vindt om beide fotografiemethodes te gebruiken.

 

Een portie geluk

Naast een goede voorbereiding heb je bij het fotograferen van meteoren ook een portie geluk nodig. Het moet helder zijn tijdens het maximum. De meteoren moeten door het beeldveld van je camera heen vallen. En een aantal flink heldere meteoren is natuurlijk ook mooi meegenomen.

Waarschijnlijk zal je behoorlijk wat opnamen moeten maken om een meteoor vast te leggen. Maar als het dan lukt, is dat des te leuker 🙂

En… volgens oud gebruik mag je een wens doen als je een vallende ster ziet.

Heldere nachten en heel veel geluk toegewenst!

 

Ook interessant voor iemand anders?

Heb je iets aan deze tips gehad, of heb je nog vragen?
Plaats dan even een reactie hieronder.

Denk je dat deze tips ook interessant zijn voor iemand anders die je kent?
Dan zou ik het heel tof vinden als je dit blog met hem of haar en via je social media deelt!

Dit artikel schreef ik ook voor Zoom.nl.