Fotograferen in de Natuur

verwondering leren omzetten in foto's met een wow-gevoel
fotograferen in de natuur

Als je nachtfoto’s maakt waarop sterren te zien zijn, dan heb je eigenlijk twee keuzes. Je laat de sterren zien als stipjes. Of je brengt de sterren als streepjes in beeld. Of de sterren stipjes of streepjes worden, heeft te maken met de sluitertijd, de brandpuntsafstand en je sensorgrootte. Maar hoe weet je nou bij welke sluitertijd je sterren nog stipjes blijven? Dat bepaal je met de regel van 600, waarover ik uitleg geef in dit blog.

 

Regel van 600

Er is een vuistregel waarmee je grofweg kunt bepalen wat de maximale sluitertijd is die je kunt gebruiken om te zorgen dat de sterren stipjes blijven in je foto. Dit wordt de regel van 600 genoemd.

De regel van 600 is een eenvoudige formule om de maximale sluitertijd te berekenen aan de hand van je brandpuntsafstand en de cropfactor van je camera. Maar voor ik de formule geef, zal ik eerst even wat uitleggen over de cropfactor.

 

Cropfactor

Als je een full-frame camera hebt, is de beeldsensor ± 36 x 24 mm. Dat is ongeveer net zo groot als een kleinbeeldnegatief van een analoge camera. De cropfactor van je sensor is dan gelijk aan 1.

Heb je een camera met een kleinere sensor, dan zie je met hetzelfde objectief en dezelfde brandpuntsafstand een kleiner deel van het beeld. Het is net alsof er een kleiner stukje van het beeld is uitgesneden. “Uitsnijden” noem je in het Engels “cropping”, vandaar de term cropfactor.

De cropfactor is de verhouding tussen de maat van een full-frame sensor en de sensor van jouw camera. Deze cropfactor kun je even opzoeken in de handleiding van je camera. Voor de meeste spiegelreflexen is dit ongeveer 1,5.

Stel dat de sensor van jouw camera een cropfactor van 1,5 heeft. En je fotografeert met een brandpuntsafstand van 18 mm. Dan kun je berekenen hoe de beelduitsnede zich verhoudt tot die van een full-frame sensor. Namelijk door de brandpuntsafstand te vermenigvuldigen met de cropfactor, in dit geval 18 x 1,5 = 27 mm. Dus zou je dezelfde beelduitsnede willen maken met een full-frame, dan zou je een brandpuntsafstand van 27 mm moeten kiezen.

 

regel van 600 - Melkweg
Bij deze foto van de Melkweg heb ik geen gebruik gemaakt van de regel van 600. Hierdoor zie je met name in de hoeken sterren als streepjes ontstaan (zie ook de vergroting van deze foto bovenaan het artikel). Ik maakte deze foto in een relatief donker gebied in Nederland, in de buurt van het Lauwersmeer met de volgende instellingen: 60 s, f/2.8, ISO 400, @ 24 mm.

 

Formule voor de regel van 600

Terug naar de formule voor de regel van 600. De maximale sluitertijd om sterren als stipjes weer te geven bereken je als volgt.

Maximale sluitertijd = 600 / (gekozen brandpuntsafstand x cropfactor)

Hieronder zie je drie rekenvoorbeelden ter verduidelijking.

 

Voorbeeld 1
Voor een full-frame spiegelreflex camera met een lens die staat ingesteld op een brandpunt van 24 mm, is de maximale sluitertijd: 600 / (24 x 1) = 25 seconden.

Voorbeeld 2
Heb je een gewone (dus geen full-frame) spiegelreflex camera, dan is de cropfactor ongeveer 1,5. Met een lens die op 18 mm staat ingesteld, kom je dan op een maximale sluitertijd uit van: 600 / (18 x 1,5) = 22 seconden.

Voorbeeld 3
Voor een spiegelreflex met een cropfactor van 1,5 en een telelens op 200 mm kom je dan uit op: 600 / (200 x 1,5) = 2 seconden.

 

regel van 600
Deze foto maakte ik in de Randstad, vlakbij Katwijk aan Zee, tijdens de Perseïden (vallende sterren). Hier paste ik de regel van 600 wel toe, waardoor de sterren als stipjes te zien zijn. De instellingen waren als volgt: 15 s, f/2.8, ISO 200, @ 15 mm.

 

Je ziet dat je met meer tele al snel uitkomt op relatief korte sluitertijden. Om toch voldoende licht op de sensor te krijgen, is het handig om gebruik te maken van een groot diafragma (dus een klein diafragmagetal). En ook om hogere ISO-waardes te kiezen.

Hoge ISO-waardes geven meer kans op ruis in je opnames. Niet iedere sensor gaat hier op dezelfde manier mee om. Test daarom wat jij nog een acceptabele hoeveelheid ruis vindt met de ISO-waardes van jouw camera.

 

regel van 600 - noorderlicht
In deze opname koos ik bewust voor een kortere sluitertijd met een hogere ISO-waarde, omdat het noorderlicht zo snel veranderde. Ik maakte deze foto in IJsland met de volgende instellingen: 4 s, f/2.8, ISO 3200, @ 35 mm.

 

En zou je nu echt langere sluitertijden willen toepassen, terwijl je ook een telelens gebruikt? Dan is er nog de keuze voor een volgopstelling. Dit is een opstelling die de draaiing van de Aarde ten opzichte van de sterren opheft. Hierdoor blijven sterren stipjes en kun je bijvoorbeeld ook nevels fotograferen.

 

Heb jij weleens nachtfoto’s gemaakt? En zo ja, waarvan? Ik ben benieuwd! Zet je het even in het reactieveld hieronder?